Tegenwoordig schijnt iedereen geld in overvloed te hebben: men trekt voor drie of vier weken vakantie naar het buitenland en schaft zich allerlei dure apparatuur aan. Zo'n tien jaar geleden hadden de meeste Bosschenaren nog niet eens gehoord van een videocamera of magnetronoven. Ruim twee eeuwen geleden was een aantal inwoners van onze stad niet in staat de eigen kost te verdienen. Zij werden ondersteund door één van de negen blokmeesters („hij trekt van d'n blok”) of door kerkelijke armenfondsen. Een aantal Bosschenaren was het toegestaan te bedelen.
Bosschenaren die door ouderdom of lichaamsgebreken niet (meer) tot werken in staat waren, konden een bedelvergunning krijgen. Zij kregen dan een briefje, waarin het stadsbestuur verklaarde dat betrokkene 'buiten staat, om den kost te winnen, permissie heeft om alhier aalmoessen te vragen'.
Er werd door twee bedelvoogden toezicht op dit bedelen gehouden. Terwijl beiden ook ingeschakeld werden bij het algemeen politietoezicht. Maar uit hun 'Instructie' blijkt, waar het meest gebedeld werd: in het stadhuis en in de kerken. Op de eerste plaats moesten de bedelvoogden toezicht houden bij de bedelingen die op verschillende plaatsen in de stad gehouden werden: bij het Geefhuis, Groot Gasthuis, de Diaconie van de Hervormde kerk. Op zondagmorgen moesten de bedelvoogden in het stadhuis zijn. Op die dag werden in dit gebouw huwelijken gesloten door schepenen. Misschien hoopten de bedelaars op een gift van de bruiloftgasten, want de bedelvoogden moesten zich 'laaten vinden op de bovenzaal van het Stadthuys, om aldaar alle geraas, gekyf, vegteryen en verdere disordres te helpen weeren, mitsgaders om des noods de sterke hand te leenen tot het arresteren en bewaren van zodanige personen, als waar de heeren schepenen zig zullen willen verzekeren'. Op de derde plaats moesten de bedelvoogden in de (bij de hervormden in gebruik zijnde) kerken aanwezig zijn als de predikanten hun preken hielden.
Iedere twee jaar ontvingen de bedelvoogden een nieuw kostuum, terwijl zij bij hun aanstelling een geweer en een 'suffisante rotting of stok' ontvingen. Op die manier konden zij bij het onjuist bedelen 'bevoogdend' te werk gaan. Vreemde bedelaars die zij bij hun patrouilles tegenkwamen, moesten zij arresteren en in de Gevangenpoort opsluiten. Hun wachtte een verbanning uit de stad.
|